Mw. S is/was (ze ligt op het randje) een markante persoonlijkheid. Pittig en met een sterk karakter. Hoe ze eruit zag, dat kon haar niet zoveel meer schelen. Een bruin randje tanden en een kop met haar alsof de föhn was ontploft, maar daarbij nog een blik van kom maar op en heb ik iets van je aan?! Ik zie me nog voor de eerste keer bij haar in de badkamer. Ik zat op mijn knieën en zij zat voor me, met een kop/hoofd van; heb ik dat op de vroege morgen een kerel aan mijn lijf?! Ik zag de blik en zei het ook tegen haar; U vind het vast niks zo op de vroege morgen een vreemde kerel aan uw lijf. Ze knikte, maar naarmate ik haar meer ging helpen, zag ik haar blik veranderen en op een gegeven moment zag ik een blik van; Heey ben je daar weer en een glimlach. Kortom onze relatie verbeterde, maar de laatste weken verslechterde haar gezondheid, de laatste dagen ging het hard. Vanmorgen was ze er nog, maar het zou zo maar kunnen zijn dat het de laatste keer was dat ik haar zag.
Toen ik haar onlangs hielp door haar middels een soort van omhelzing uit de stoel omhoog te helpen, terwijl ik haar ten dans vroeg. Maakte ze een grapje terug, door net te doen of ze me zou bijten (met die bruine stompjes), we lachten en onder haar au, au au, liedje hielp ik haar in de rolstoel. Met een luid voooooorruit roepend (zoals zij dat vroeger zelf deed) bracht ik haar naar de "zoete inval". Een ruimte waar zij samen met wat andere bewoners verbleef tussen 15.00 en 19.00 uur. Ik zal die pittige dame gaan missen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten